Zat er maar een monster onder je bed
Een gruwelijk wezen
Met gele ogen en vlijmscherpe tanden
Zo’n wezen dat in jouw fantasie
Klaarlag tussen de stofschepseltjes onder je bed
Klaar om je te verslinden
Zo’n monster dat zich wel liet vangen door mij
Dat wanneer het licht aanging
Kromp tot zeer redelijk te behappen proporties
Dan pakte ik dat monster
En gooide ik dat onooglijke ding
Met al mijn mama oerkrachtige inspanningen
Uit het raam
Zo naar beneden
Waarna een kus en je lekker instoppen
Genoeg waren voor mooie dromen …
Zat er maar een haai in het bad
Zo’n lelijk boos geval
Met enge oogjes
Verstopt onder je badspeeltjes
Slechts een schaduw
Tussen de schuimbubbels
En dat ik dan die haai
Met een boel gespetter en geplons
Met moederlijk lef
Vastgreep en me haastte
Om dat visselijke gedrocht
Door het toilet te spoelen
Zag je maar gewoon spoken
